Emac coccidiose

Emac coccidiose

Eimeria Macusaniensis (gewoonlijk Emac genoemd) is een type van coccidia gezien in Alpaca's.

Coccidia zijn microscopische parasieten die de darmfunctie kunnen verstoren. Hoewel ze in mestonderzoek te zien zijn, zijn het geen wormen.  In plaats daarvan zijn ze bekend als protisten ofwel eencellige organismen. Coccidia zijn wijdverspreide organismen die niet alleen van invloed zijn op alpaca's, maar bijna op elke groep dieren. Coccidia zijn een noodzakelijk onderdeel van het leven in elk soort en blootstelling hieraan helpt om tolerantie en immuniteit op te bouwen. Zonder dit zal het dier niet overleven want coccidia is overal en als een alpaca niet wordt blootgesteld hieraan zal er geen immuniteit opgebouwd worden.

Er zijn verschillende typen coccidia van veterinaire betekenis, dit zijn: Eimeria, Cryptosporidium, Plasmodium, en Toxoplasma.
In kameelachtigen zijn de volgende typen Eimaria waargenomen:
  • Eimeria alpacae
  • Eimeria lamae
  • Eimeria punoensis
  • Eimeria peruviana
  • Eimeria ivitaensis
  • Eimeria macusaniensis

De eerste vier soorten worden ook wel kleine coccidia genoemd. Over Eimeria ivitaensis bij alpaca's is niet veel bekend. Eimeria macusaniensis wordt ook wel 'Big Mac' genoemd omdat de grootte wel 3x zo groot kan zijn als de kleine coccidia. Dit artikel gaat met name over deze laatste soort, de ergste vorm van coccidiose.

Eimeiria macusaniensis

Emac is voor het eerst omschreven in 1971 in Zuid Amerika, Macusani Peru. De oöcysten zijn eivormig ter grootte van 81–107 µm bij 61–80 μm (gemiddeld 93,6 x 67,4 μm).

[gallery columns="2" ids="1278,1279"]

Emac symptomen


Emac is een eencellige parasiet die woont in het darmkanaal. Deze parasiet veroorzaakt schade aan het slijmvlies van het darmkanaal en remt de normale absorptie van voedingsstoffen. Door de beschadigde darmwand kan vloeistof worden uitgescheiden en dit kan resulteren in diarree (bij veel voorkomende coccidia). Bij een Emac besmetting komt diarree slechts in 10-15% voor bij alpaca's. Over het algemeen bestaat de ontlasting uit kleinere en hardere keuteltjes. Vooral zwakke dieren en net verspeende veulens zijn het meest gevoelig voor een besmetting met Eimeria macusaniensis. Ook dieren onder stress omstandigheden zijn gevoeliger.

Het probleem bij Emac is de prepatente periode, dit is de periode tussen het tijdstip van infectie en het tijdstip waarop de oöcysten in de mest verschijnen. Bij kleine coccidia is dit tussen 10 en 18 dagen afhankelijk van de soort, bij de 'big mac' is dit tussen 35 en 43 dagen. Dit is een lange periode waarin de parasiet inwendig veel schade heeft kunnen toebrengen. Als er geen Emac in de mest wordt gevonden betekent dit nog niet dat het niet aanwezig is! Het kan zelfs dodelijk zijn voordat het wordt waargenomen. Zodra de oöcysten in contact komen met de buitenlucht, duurt het 48 uur voordat de oöcycst sporuleren. Voorafgaand aan de 48 uur, is het niet besmettelijk. De enige vorm van transmissie is van contact met de sporulerende soorten. Coccidia kunnen worden geïdentificeerd bij het uitvoeren van willekeurige worm testen, maar om de zwaardere Emac te ontdekken is een standaard onderzoek met een zoutoplossing niet nauwkeurig genoeg. Het moet worden getest in een suiker oplossing. E. mac oöcysten zijn groot en zwaar, en kunnen gemakkelijk over het hoofd gezien wanneer een monster niet lang genoeg heeft gestaan om de oöcysten de tijd te geven om te gaan drijven. Om dit proces te versnellen en nauwkeuriger te maken kunnen we aanbevelen om gebruik te maken van een centrifuge. Eimeria macusaniensis werpt ook zeer weinig eieren, dus dat verkleind de kans om deze parasiet in een mestmonster te vinden.  Indien Emac wordt vermoed, worden meerdere mest onderzoeken over een periode van een aantal weken, met behulp van centrifugeren en een verzadigde suiker-oplossing aanbevolen. Het is essentieel om het type van Coccidia te identificeren. Emac heeft een onderscheidende vorm en kleur t.o.v. andere coccidia soorten en heeft een dikke celwand (8-12µm).

Behandeling

Bij het vinden van enkele kleine coccidia in een mest monster is behandeling niet direct noodzakelijk. Echter bij Emac, het soort coccidium dat dodelijk kan zijn,  moet worden behandeld zodra u slechts 1 ei ziet. Op dit moment is 1 middel zeer effectief gebleken, Baycox bovis (50mg/ml). Baycox (toltrazuril) is werkzaam tegen alle intracellulaire ontwikkelingsstadia van coccidia. Aanbevolen behandeling is 4 ml per 10 kg lichaamsgewicht eenmalig. Een tweede behandeling 10 dagen na de eerste wordt veelal toegepast. Ook hogere doseringen worden aanbevolen, overleg met je dierenarts om te zien welke medicatie wordt aanbevolen voor jouw specifieke situatie. Het is belangrijk dat de te gebruiken middelen op de juiste wijze worden toegepast om resistentie in de toekomst te voorkomen.
(NB, wij zijn geen dierenarts, bovenstaande informatie zijn geen adviezen, slechts een richtlijn dat gebruikt kan worden in overleg met uw dierenarts.)

Zorg ervoor dat een behandeld dier eiwitrijk voer krijgt. Om het helingsproces van de darmwanden te bevorderen wordt ook wel yoghurt of probiotica toegediend. Probiotica herstelt het evenwicht van de darmflora. Het zijn supplementen, zoals yoghurts en Yakult, die een tekort aan goede bacteriën aan kunnen vullen na stress, ziekte of andere zaken die de darmflora verstoren. Een tijdelijke boost van deze bacteriën helpt met de vertering en ondersteunt de natuurlijke darmflora.

Voorkom coccidiose

Heel belangrijk is om zo veel mogelijk te voorkomen dat de kudde besmet raakt met coccidiose. Zoals eerder gezegd is dit onmogelijk en enige mate van besmetting kan zelfs tolerantie en immuniteit bevorderen, maar te hoge besmettingsdruk kan worden voorkomen door:
  • goede hygiëne
  • goede verzorging en onderhoud
  • quarantaine inkomende dieren
  • mestonderzoek
  • stress vrije omgeving
  • houd de kudde grootte per oppervlakte laag
  • gezonde dieren hebben meer weerstand
  • opbouw immuniteit binnen de kudde
  • verwijder mest met regelmaat
  • verweiden met regelmaat

 

 
Reactie plaatsen